Wat zegt het idee dat je jezelf herkent in een theorie over de theorie zelf?
Op zich niks, zo lijkt me. Maar meer en meer lijkt het het
belangrijkste criterium voor draagvlak. Of men er zich in herkent; of je jezelf
ermee kan identificeren vanuit je geheugen. Waarbij dat geheugen zelf al vaak
niet zo betrouwbaar is, maar dat herkennen we natuurlijk niet.
Herkenning is bevestiging zoeken voor wat je al denkt te
weten. Zo werkt ons brein nou eenmaal. Op zoek naar bevestiging, zodat we
kunnen voorspellen wat er gaat gebeuren, wel zo prettig. Met de premisse dus
dat het gaat over wat je al ‘denkt te weten’, zijnde juist of onjuist, dat
maakt niet uit.
Echte kennis is toetsbaar en weerlegbaar. Dat de aarde plat
is bijvoorbeeld. Dat herken je waarschijnlijk geenszins, maar de theoretische
onderbouwing is weerlegbaar.
Het idee dat als je over psychische aandoeningen leest, er altijd wel wat herkenning is, is ook een mooi voorbeeld. Maar wat zegt dat dan?
Dat we altijd eerst wel met onszelf bezig zijn, onze valkuil
blijft om zaken (!) te persoonlijk te nemen en niet perse ons brein aan hebben
staan om concepten te onderzoeken. (De denkers onder ons weten wel beter.)
Als 9 van de 10 voorbeelden van miscommunicatie gaan over
het idee dat we dingen te letterlijk of te persoonlijk nemen, dan is the way
out de vraag stellen: “Wat wordt met deze situatie bedoeld?”
Zie je de objectiviteit ontstaan waarin je zo gedwongen wordt te denken? Het de-personaliseert, maakt jouw mening een stuk minder interessant en geeft diepte. Daar herken je jezelf wellicht niet in en dat is dus juist het hele punt.
Amen.












