Na 6 gesprekken met jongeren in het kader van de week-van-de-hoogbegaafdheid trof ik mezelf vandaag huilend aan onder de douche. Oude pijn.
Weer even voelbaar door de vele verhalen, de individuele worstelingen, het
verdriet van jongeren in transitie. Wat in de regel 'de bloei van je bestaan'
heet, is voor begaafde jongeren door jarenlang opgebouwde stress (denk aan
onderpresteren, overaanpassen, trauma, exclusie, met een sausje lockdown), soms
een ware existentiële worsteling geworden. Op het moment dat de wereld
eigenlijk aan je voeten zou moeten liggen en je van de energie bulkt, lukt het
je domweg niet het leven uit te vinden. En geen studentenpsycholoog die je
het kan vertellen.
Je leert wat vriendschap is, wat eenzaamheid is, je zoekt bij voortduring
grenzen op (en gaat er overheen), bij anderen, maar evenzo bij jezelf. Manipulatie voelt
dus zo. En zelfdestructie dus zo. Het is allemaal in jouw handen.
Wat een slimme jongere in deze onderscheidt? De hoge mate van zelfbewustzijn; hij ervaart het anders zijn ten volle en ziet in onmacht het niet-passen. Veel
vragen, veel twijfel. Welk deel wordt bepaald door mijn persoonlijkheid?
Wanneer spreekt mijn intelligentie? Hoe ziet groei of ontwikkeling eruit? Naast levensvragen over recht, filosofie en wat al niet meer. Vragen die voortkomen uit een sterk reflectief
potentieel. Waar een gelijkwaardige gesprekspartner, een mentor geen overbodige
luxe is. Want als er veel is, is er dus ook veel om voor te zorgen. Dat is hard werken en zo klinkt hoogbegaafdheid plots een stukje minder pretentievol,
nietwaar?
Laat de extra onderwijsgelden nu maar eens deze kant op glijden, zeg ik niet geheel belangeloos. Al zal het me nooit weerhouden te doen wat nodig is, namelijk weerklank bieden aan slimme jongeren in nood.