Wat aan het zicht ontnomen was, stond niet stil, maar vermenigvuldigde zich in stilte.
Je zou kunnen zeggen dat waar leven is er geen stilstand kàn bestaan. In relatie tot de mens: hij is altijd aan het worden.
Wat zich aan het oog onttrekt, doet al snel een beroep op de verbeeldingskracht en vraagt om een nadere inspectie. Onderzoek, analyse, diagnose; ze zijn nodig om te komen tot een verklaring voor wat onze zintuigen ons niet direct vertellen.
Tegelijkertijd kan de natuur niet anders dan zijn gang gaan. Zijn eigenstandige weg. Los van wil, bewustzijn of andere controlekamers in actie.
Passen we deze metafoor toe op de psychologie van werk dan is een roep om meer vertrouwen wel op zijn plaats. Vanuit een soort basisvertrouwen in onze eigen natuur. Vertrouwen in de zin dat er altijd een legitieme reden is, dat intenties meestal gewoon deugen, dat er meer onmacht dan onwil regeert, dat beter kijken altijd helpt.
In onze werkrelaties hebben we vertrouwen hard nodig, wellicht meer dan we ons realiseren. Het houdt mensen eenvoudigweg gezond en behoedt ons voor uitval en ziekte.
Bouw je aan vertrouwen dan erken je je onderlinge verbondenheid en laat je zien dat je de altijd rhizomerende natuur begrijpt.
Doe de zelfscan:
Wie in jouw werkomgeving geeft jou vertrouwen?