zaterdag 1 januari 2000

Weerbaarheid (HSP magazine nr 1-2021)

Voor jezelf opkomen ziet er vaak lelijk uit. Bij HSP-ers heeft het iets onnatuurlijks, iets aangeleerds, iets vechterigs. En wat mij betreft heeft het ook niks met echte weerbaarheid te maken. Daarmee niet gezegd hebbende dat je de kaas van je brood moet laten eten, maar er zijn ook andere wegen.

Iedereen kent het wel. Dat je in een rij staat te wachten en dat je waakzaam bent om je plekje te verdedigen. Je bent alert, maakt je breed en in je lijf gebeurt er van alles. Niks zo erg als een rij die niet duidelijk een rij is, maar waar nog gunsten verleend moeten worden. “Gaat u maar voor hoor.” Het is een sociaal spel dat vooral ook speels moet blijven.

Ooit kreeg mijn zoon van toen 8 jaar via school het advies om naar een assertiviteitscursus te gaan, getiteld “Jij bent ok.” Die titel gaf direct kortsluiting bij mij. Hoe kan ik een kind duidelijk maken dat hij na school als enige van de klas naar een speciale cursus moest met die titel? Het trainingsbureau heeft nooit gereageerd op mijn mailtje en hij is niet gegaan. Inmiddels staat hij meer dan prima zijn mannetje.

Het gevecht dat we zo nu en dan met de buitenwereld voeren is ook altijd een gevecht met onszelf. En dus zijn er gelukkig ook keuzes te maken. Vaak zie ik echter in mijn praktijk HSP-ers die het enigszins verleerd zijn om vanuit het hart te leven. Verhoogde waakzaamheid, wantrouwen, strijdvaardigheid en zelfs verbittering. Het staat garant voor de verkeerde soort weerbaarheid, namelijk die van geforceerd positie pakken en kramp. Er sluimert gelukkig altijd wel een verlangen om meer te handelen naar eigen intuïtie. Maar hoe hervindt je dat?

In mijn geval door een inspiratiebron, de Amerikaanse psycholoog Marshall Rosenberg. Hij liet me zien hoe ik opnieuw de taal van het hart kon leren spreken. Door strategische communicatie af te leren en me eerlijk te uiten. Door het gevecht af te zweren, uit overtuiging dat niet meer te willen. Mijn eigen psychologische behoeften zijn daarbij leidend, altijd en overal. Uiteindelijk baart veel oefening de gewenste kunst.

En dan is mijn stukje van de taart niet altijd het grootste, nee. En laat ik vaak mensen voorgaan. Tolereer ik zelfs een onduidelijke rij, of sterker nog, ik geniet eigenlijk stiekem van de verwarring en onrust bij anderen.