Trilosoof

Deel niet alles op in twee, word trilosoof

We beperken ons het liefst tot keuzes uit hooguit twee opties, goed of fout, zwart of wit, maar ons brein gedijt juist bij driedelingen, betogen Gijsbert van Es en Pieter van der Straaten.

Drie-theorieën

Gijsbert van Es is journalist. Pieter van der Straaten is econometrist. Beiden werken nu voor de gemeente Leiden.

Wij hebben een nieuw woord bedacht: trilosofie. Inderdaad, klinkt als: filosofie, de wetenschap die – letterlijk vertaald – vuur geeft aan brandend, menselijk ‘verlangen naar kennis en wijsheid’.

Onze trilosofische variant wil een nieuwe loot aan deze wijsgerige boom laten groeien. Centraal staat, zo laat zich raden, het getal drie.

Er is een oud-Hollands gezegde dat luidt: ‘Al het goede komt in drieën.’ Reeds de oude Romeinen zeiden ook zoiets. In hun woorden: ‘Omne trium perfectum.

Nu leven wij in een tijd waarin ‘nullen en enen’ domineren. Het vormt de grondslag voor een technologische revolutie, van digitalisering. Ook mentaal hakken we onze kijk op het leven graag in tweeën. Sinds de Verlichting, de Eeuw van de Rede, beperkt onze geest zich het liefst tot keuzes uit hooguit twee mogelijkheden. Iets is goed of fout, zwart of wit, mooi of lelijk, slim of dom, oppositie of coalitie.


Zingevende drietallen

Wie langer terug zoekt in de geschiedenis komt opvallend vaak denk- en wereldbeelden tegen die uitgaan van een ‘trigitale’ ordening. De Heilige Drie-eenheid is slechts het topje van die ijsberg. Hoe was het ook alweer? O ja, op de christelijke aarde, alzo ook in de hemel, heerst één God, die bestaat uit drie personen: Vader, Zoon en Heilige Geest. Deze laatste speelt dit weekend weer de hoofdrol in het Pinksterfeest – maar dat is een ander verhaal (zie: Handelingen 2:1-4).

De christelijke triniteit staat niet op zichzelf. Ook andere, oudere beschavingen kennen zo hun onafscheidelijke trio’s.

In het hindoeïsme heerst Trimurti, de godentrias van Brahma, Vishnoe en Shiva als de zinnebeelden voor geboorte, leven en dood. In het taoïsme heten ze samen de San Qing, oftewel ‘de drie reinen’. Het boeddhisme onderscheidt ‘de drie juwelen’ als bron van geestelijk leven: die van de Boeddha als persoon, zijn leer (Dharma) en de gemeenschap van zijn volgelingen (Sangha). Dichter bij huis heeft de grote Griekse wijsgeer Plato ons zijn Ideeënleer nagelaten. Hierin verklaart hij dat alles wat wij, mensen, kunnen waarnemen is afgeleid van oervormen, waarin drie ideaalbeelden versmolten zijn: van het Goede, het Ware, het Schone.

Een rationele geest zegt: niks bijzonders, die zingevende drietallen. Twee is immers wat mager. En vier is al moeilijker te onthouden. En dus verzint de mens al gauw iets met een drietal om de bovennatuurlijke boel een beetje aan kant te houden.

Ja, en waarom ook niet! Misschien is dat zelfs wel logisch, als we kijken naar de evolutie die onze hersenen hebben doorgemaakt.

Het is modieus ons brein in twee stukken te ontleden, met een analytische linker hersenhelft en een creatieve rechter helft. Een andere indeling, in drieën, doet meer recht aan de wording en werking van ons brein: met een hersenstam (‘reptielenbrein’) voor de oerfuncties, de lagere hersenen (‘zoogdierenbrein’) voor de alledaagse lichaamsbeweging en de hogere hersenen (‘neocortex’) voor diepere gedachten en moreel besef.

Uitgesloten derde

Het zijn modellen, stileringen – als een mentale bril, om ons scherper naar de ingewikkelde en vaak chaotische werkelijkheid te laten kijken. Waarbij wij hier durven te beweren dat de trilosofische benadering grosso modo de helderste blik verschaft. De laat-middeleeuwse Wet van de uitgesloten derde (‘tertium non datur’), die slechts waarheid of onwaarheid toelaat, en niks daar tussenin, is ons te steriel en daarmee onvruchtbaar.

Noem een tak van wijsheid en/of wetenschap en driedelingen liggen voor het oprapen. Isaac Newton formuleerde drie natuurwetten voor beweging. Ons oog ziet drie primaire kleuren; alle andere zijn mengkleuren. De (ruimtelijke) drie dimensies, de drieslag (tricolon) in de retorica, de trias politica – enz., enz.

Wees gerust, wij zien hierin heus niet de hand van een Schepper die de wereld als drie-in-de-pan heeft gebakken. Het is omgekeerd: ons brein gedijt bij driedelingen – sinds eeuwen, tot in lengte van dagen.

Beschouw daarom de werkelijkheid als trilosoof. Denk en doe als de grootste wijsgeer uit de moderne geschiedenis, Johan Cruijff, die ons heeft geleerd dat voetbalwedstrijden niet zo zeer door elftallen als wel door trio’s gewonnen worden. Als ‘de driehoek van Cruijff’ heeft dit inzicht de wereld veroverd: wie de bal heeft, moet zich steeds verzekerd weten van twee afspeelmogelijkheden.

Versterk, kortom, je analytische gaven, je probleemoplossend vermogen, je overtuigingskracht door jezelf als trilosoof te ontplooien. Lastige kwestie, zware taak, ambitieus plan? Ontbind alles in drie factoren – dan komt het altijd goed.

--------

Gijsbert van Es en Peter van der Straaten opperen in NRC het idee van trilosofie (Deel niet alles op in twee, word trilosoof). Men zou meer in ‘trigitaliteiten’ dan in dualiteiten moeten denken. Zij wijzen onder meer op Plato met zijn drie-waardenleer van waarheid, goedheid en schoonheid en op het Christendom met de Drievuldigheid. Montesquieu’s trias politica van wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht werkt nog steeds door in politieke systemen. En komen Cruijffs triootjes ook niet voort uit driedimensionaal denken?

Aan de drie-theorieën voeg ik graag een belangrijke drievoudige ordening toe, namelijk die van de tijd. In mijn boek Triptiek van de Tijd (2010) laat ik verschillende triades van verleden, heden en toekomst zien.

Om met Aristoteles te beginnen, die heeft naast ethos, pathos en logos ook nog een driedelige opvatting van tijd. Hij brengt er een sequentie in aan: het verleden komt vóór het heden en de toekomst komt erná.

Na hem vergelijkt Augustinus de tijd met de drieslag van herinnering, aandacht en verwachting. De kerkvader illustreert dit met het luisteren naar een psalm. Terwijl de aandacht uitgaat naar de noten van het moment, herinnert men nog de gespeelde noten en ziet men reeds uit naar de noten die nog komen.

Historici en filosofen spelen met die triade een eigen spel.

Het Verlichtingsdenken is niet alleen maar duaal, zoals de auteurs beweren. Daarin bestaat over de tijd wel degelijk een ‘trilosofische’ opvatting. Het verleden ziet men op een lagere trap van beschaving dan het heden en in de toekomst kan men nóg hoger klimmen.

Zo krijgt de triade de vorm van lineair vooruitgangsdenken, dat nog steeds niet is verdwenen. Technici, medici en politici geloven er heilig in.

In de Romantiek krijgt het verleden een grotere rol dan de toekomst. Het lot van veel wereldrijken, met name dat van Rome, doet twijfelen aan het tijdsdenken van de Verlichting. De opgaande lijn moet uiteindelijk plaatsmaken voor de golf van opkomst, bloei en verval. Als reactie daarop bedenkt Marx weer de gelijktijdigheid van het ongelijktijdige. Hij bedoelt dat het verleden steeds blijft voortleven in heden en toekomst, namelijk in de gedaante van behoudzucht en conservatisme. Verleden, heden en toekomst vormen zo een trio in het heden.

In Sein und Zeit denkt Heidegger eveneens trigitaal. Anders dan Marx situeert hij minder het verleden, maar meer de toekomst in het heden. Dat komt voort uit de zorg voor onszelf en anderen, in relatie tot de onvermijdelijke dood. Derrida borduurt hierop verder. Hij bedenkt een spookachtige tijd, waarin het verleden als een vampier terugkeert in het heden en ons als trauma vanuit de toekomst tegemoet komt. De tijd is dan te zien als een lus.

De geschetste tijdstriades tonen zo opnieuw een drievoud: die van de lijn, de golf en de lus.